|
Het verhaal van Lientje:
Lientje,
een zus van mijn vader, heette eigenlijk Sara. Maar iedereen noemde
haar Lientje.
Lientje trouwde in '42 met Jo, een Joodse vluchteling uit
Duitsland.
Vlak na dit huwelijk werd Jo tewerk gesteld in een Joodse werkkamp in
Groningen. Begin oktober '42 werden de Joden van dat kamp naar
Westerbork gebracht. Deze Joden werden in Westerbork niet ingeschreven,
maar meteen op de lijst van het eerstvolgend transport gezet. Jo mocht
wachten op zijn vrouw, zodat zij samen met hem naar het Oosten kon gaan.
Lientje wilde zich graag bij haar man voegen. Er werd geregeld dat
Lientje met de trein naar Westerbork mocht reizen. Alleen Lientje had
nog nooit met de trein gereisd. Dat vond ze eng. Haar broer had een
niet-Joods vriendinnetje en de moeder daarvan was bereid Lientje tot
Hoog-Halen te vergezellen. Dus mijn niet-Joodse oma heeft een Joodse
tante van me naar Westerbork gebracht.
Lientje werd toegelaten tot het kamp en ging met de volgende trein met
haar man naar Polen. Toen ze in Birkenau aankwamen, werd Jo naar een
nevenkamp gebracht. In mei '45 werd hij tenslotte bij Mauthausen
bevrijd.
Lientje werd meteen naar de gaskamer gestuurd. Ze werd op deze
plek vergast op 15 oktober '42, net als haar oma drie weken eerder, haar
moeder een week eerder en haar zuster ongeveer een jaar later.
|
|